Nieuws
“Er was geen voorbereiding, dat hebben we gevoeld”
Laatste bij de winterstop, nadien niet meer verloren waardoor de club lentekampioen werd en een knappe vijfde plaats wist te bemachtigen. Het was een turbulent jaar voor de eerste ploeg. Tijd om terug te blikken met de coach. “Wie had voorspeld wat er gebeurde, kon worden opgesloten. Dat was een leugenaar (lacht).”
De voorbereiding
Coach, de voorbereiding liep, ondanks de vele oefenwedstrijden, moeizaam. Hoe kwam dat?
“Dat is de vraag van één miljoen (lacht). De spelers waren al even bezig om nog eens samen te komen. Daardoor begonnen we wat vroeger aan de voorbereiding, weliswaar met een looptraining, maar tot onze verbazing kwam er niemand op af. Dat was een eerste signaal. Eigenlijk is er geen voorbereiding geweest. Het trok op niets. Dat spelers wel aanwezig waren op oefenwedstrijden? Die hadden ze zelf georganiseerd. Dan konden ze niet wegblijven.”
Was de bekeroverwinning tegen Team Pouvri een vergiftigd geschenk?
“Het was leuk om te winnen, maar tegelijk was het ook een eyeopener omdat je geen voorbereiding hebt gehad. Je wist ook dat de competitiestart eraan zat te komen en dat dat wel eens heel moeilijk kon worden.”
“Dat is de vraag van één miljoen (lacht). De spelers waren al even bezig om nog eens samen te komen. Daardoor begonnen we wat vroeger aan de voorbereiding, weliswaar met een looptraining, maar tot onze verbazing kwam er niemand op af. Dat was een eerste signaal. Eigenlijk is er geen voorbereiding geweest. Het trok op niets. Dat spelers wel aanwezig waren op oefenwedstrijden? Die hadden ze zelf georganiseerd. Dan konden ze niet wegblijven.”
Was de bekeroverwinning tegen Team Pouvri een vergiftigd geschenk?
“Het was leuk om te winnen, maar tegelijk was het ook een eyeopener omdat je geen voorbereiding hebt gehad. Je wist ook dat de competitiestart eraan zat te komen en dat dat wel eens heel moeilijk kon worden.”
De rampzalige start
We pakten een punt tegen Boterwaag United, maar eigenlijk zag je hoe zwak we waren.
“We waren heel zwak, we hadden een fysieke achterstand ten opzichte van andere ploegen. Bovendien was je in het begin van het seizoen nooit volledig. We zijn in het begin van de competitie heel hard geholpen geweest door de jongens van de reserven. Als zij er niet waren geweest, hadden we het seizoen misschien niet uitgespeeld.”
Een week later moest je puzzelen om aan elf te geraken en werd er door een gebrek aan spelers forfait gegeven tegen Vitesse Boom. Was dat opnieuw een eye-opener?
“Ik wilde er zelf al op duiden, maar je stelt de vraag nu ook. Het voelde wel zo: als we niet ingrepen en we gaan niet praten met de spelers van de reserven, eindig je het seizoen niet.”
In de hele heenronde was er één constante: je pakte telkens één punt tegen ploegen die op dat moment je rechtstreekse concurrenten waren. Wat als je daartegen niet kan winnen?
“Dan kom je voor problemen te staan. De tegenstanders die je opnoemde waren, met alle respect, de ietwat gemakkelijkere ploegen in de reeks. Maar als je niet overtuigend kan spelen of zelfs niet compleet bent, wordt het lastig. Want je weet: als iedereen er is, gaat het een pak gemakkelijker. Ten tweede is er ook de fysieke achterstand die we hadden. Onnodige schorsingen hielp ook niet en ook daar moesten we rekening mee houden. Sommige spelers zaten niet fris in het hoofd en brachten problemen van buiten het voetbal mee naar het voetbal. Daar hebben we onder geleden.”
“We waren heel zwak, we hadden een fysieke achterstand ten opzichte van andere ploegen. Bovendien was je in het begin van het seizoen nooit volledig. We zijn in het begin van de competitie heel hard geholpen geweest door de jongens van de reserven. Als zij er niet waren geweest, hadden we het seizoen misschien niet uitgespeeld.”
Een week later moest je puzzelen om aan elf te geraken en werd er door een gebrek aan spelers forfait gegeven tegen Vitesse Boom. Was dat opnieuw een eye-opener?
“Ik wilde er zelf al op duiden, maar je stelt de vraag nu ook. Het voelde wel zo: als we niet ingrepen en we gaan niet praten met de spelers van de reserven, eindig je het seizoen niet.”
In de hele heenronde was er één constante: je pakte telkens één punt tegen ploegen die op dat moment je rechtstreekse concurrenten waren. Wat als je daartegen niet kan winnen?
“Dan kom je voor problemen te staan. De tegenstanders die je opnoemde waren, met alle respect, de ietwat gemakkelijkere ploegen in de reeks. Maar als je niet overtuigend kan spelen of zelfs niet compleet bent, wordt het lastig. Want je weet: als iedereen er is, gaat het een pak gemakkelijker. Ten tweede is er ook de fysieke achterstand die we hadden. Onnodige schorsingen hielp ook niet en ook daar moesten we rekening mee houden. Sommige spelers zaten niet fris in het hoofd en brachten problemen van buiten het voetbal mee naar het voetbal. Daar hebben we onder geleden.”
De enige zege
Hoe belangrijk is de enige zege van de heenronde geweest voor jou?
“Dat was een opsteker van jewelste, want daar hebben we gezien dat het kon. Ik heb ook altijd gezegd dat het wel goed zou komen, er werd aan de fysieke achterstand gewerkt na een volledig seizoen verloren te hebben door corona. Alleen heeft het heel lang geduurd. Het gaf vertrouwen dat het wel goed zou komen, maar ook de kwaliteitsinjectie die we bij de winterstop kregen, heeft geholpen bij de heropstanding.”
Als ik je zo hoor, is het voor jou een moeilijke heenronde geweest?
“Dat was het zeker, zowel mentaal als fysiek. Ook als bestuur was het lastig. We deden moeite om er spelers bij te halen, om spelers van de reserven te motiveren om de eerste ploeg uit de nood te komen helpen. Dan zorgt die zege voor opluchting in héél de club.”
Hoe komt het dat die geen vervolg kreeg?
“Omdat een week later opnieuw dezelfde problemen als voordien de kop op staken. Je kon nooit op je volledige groep rekenen.”
“Dat was een opsteker van jewelste, want daar hebben we gezien dat het kon. Ik heb ook altijd gezegd dat het wel goed zou komen, er werd aan de fysieke achterstand gewerkt na een volledig seizoen verloren te hebben door corona. Alleen heeft het heel lang geduurd. Het gaf vertrouwen dat het wel goed zou komen, maar ook de kwaliteitsinjectie die we bij de winterstop kregen, heeft geholpen bij de heropstanding.”
Als ik je zo hoor, is het voor jou een moeilijke heenronde geweest?
“Dat was het zeker, zowel mentaal als fysiek. Ook als bestuur was het lastig. We deden moeite om er spelers bij te halen, om spelers van de reserven te motiveren om de eerste ploeg uit de nood te komen helpen. Dan zorgt die zege voor opluchting in héél de club.”
Hoe komt het dat die geen vervolg kreeg?
“Omdat een week later opnieuw dezelfde problemen als voordien de kop op staken. Je kon nooit op je volledige groep rekenen.”
De rode lantaarn
Rood-Wit sloot de heenronde af met een belangrijk drieluik met matchen tegen Ostan, Team Pouvri en Boterwaag United. Vooraf als allesbepalend aangekondigd. Hoe stond jij daar tegenover?
“Vooraf zou je zeggen dat je tevreden mag zijn met zeven op negen maar we sloten dat af met een twee op negen en dat was een koude douche. Het voetbal was wel beter, dat kon je ook zien op het veld, al bleven de resultaten uit. De kwaliteitsinjectie die we bij de winterstop kregen, heeft ook geholpen.”
Op het einde van de heenronde stond Rood-Wit laatste. Hoe hard is die dreun toegekomen binnen de groep? En bij jou?
“Die rode lantaarn is heel hard aangekomen, ook al hield je hier in het begin van het seizoen wel rekening mee. Je hebt immers een jaar niet gevoetbald en de inspanningen van een sommige spelers waren ook niet al te groot. Dan weet je dat het moeilijk wordt, om een groot trainer als Bob Peeters te citeren (lacht).”
Toen ik vroeg of we gingen zakken, was de teneur héél duidelijk: neen. Waaruit leidde je af dat wij niet gingen zakken?
“We pakten weinig punten, maar je voelde aan alles dat het beter begon te lopen. We zaten, op het veld, in stijgende lijn. We hebben talent genoeg in de groep en als iedereen voor elkaar wilde spelen, konden we dat ook bereiken.”
“Vooraf zou je zeggen dat je tevreden mag zijn met zeven op negen maar we sloten dat af met een twee op negen en dat was een koude douche. Het voetbal was wel beter, dat kon je ook zien op het veld, al bleven de resultaten uit. De kwaliteitsinjectie die we bij de winterstop kregen, heeft ook geholpen.”
Op het einde van de heenronde stond Rood-Wit laatste. Hoe hard is die dreun toegekomen binnen de groep? En bij jou?
“Die rode lantaarn is heel hard aangekomen, ook al hield je hier in het begin van het seizoen wel rekening mee. Je hebt immers een jaar niet gevoetbald en de inspanningen van een sommige spelers waren ook niet al te groot. Dan weet je dat het moeilijk wordt, om een groot trainer als Bob Peeters te citeren (lacht).”
Toen ik vroeg of we gingen zakken, was de teneur héél duidelijk: neen. Waaruit leidde je af dat wij niet gingen zakken?
“We pakten weinig punten, maar je voelde aan alles dat het beter begon te lopen. We zaten, op het veld, in stijgende lijn. We hebben talent genoeg in de groep en als iedereen voor elkaar wilde spelen, konden we dat ook bereiken.”
De eigen positie
Ik neem je even terug mee naar een interview dat we hadden na een wedstrijd. Plots zei je: als iemand anders zich geroepen voelt, mag hij de taken overnemen. Heb je getwijfeld om door te gaan?
“Ik heb er met een paar mensen over gepraat, onder andere Dirk (de voorzitter, red.). Het zat diep en wilde een soort schokeffect bereiken. Eigenlijk wilde ik zeggen: als jullie er geen zin meer in hebben, dan hoeft het niet meer. We stonden er elke zondag voor de spelers, er waren coaches aanwezig voor training te geven op donderdag, maar er kwam geen enkel respons. Dat was een wake-up call voor de hele club.”
Een week later was je weer op post, was dat tegen je zin?
“Neen (lacht). Ik stond er met de volle goesting, de volle honderd procent en met heel mijn hart. Anders was ik binnen in de kantine blijven zitten.”
“Ik heb er met een paar mensen over gepraat, onder andere Dirk (de voorzitter, red.). Het zat diep en wilde een soort schokeffect bereiken. Eigenlijk wilde ik zeggen: als jullie er geen zin meer in hebben, dan hoeft het niet meer. We stonden er elke zondag voor de spelers, er waren coaches aanwezig voor training te geven op donderdag, maar er kwam geen enkel respons. Dat was een wake-up call voor de hele club.”
Een week later was je weer op post, was dat tegen je zin?
“Neen (lacht). Ik stond er met de volle goesting, de volle honderd procent en met heel mijn hart. Anders was ik binnen in de kantine blijven zitten.”
De kwaliteitsinjectie
In de terugronde konden we rekenen op een paar sterkhouders die terugkwamen: Redgy en Bart. Bovendien kregen we ook een vaste doelman in de vorm van Tim. Heb jij voordien met hen gesproken?
“Ik heb met iedereen een babbel gehad, al ging het bij Redgy en Bart dieper dan bij Bilal, omdat ik hen al kende. We hebben Redgy duidelijk laten verstaan dat hij honderd procent welkom was en dat we het verleden moesten vergeten. Bij Bart heb ik hetzelfde gedaan. Bovendien heeft het ook allemaal te maken met hetgeen in de groep gebeurde. Tim kenden we niet zo goed. We zijn samen naar Londen (jaarlijkse trip naar Crouch and Vampires, red.) geweest, drie of vier jaar geleden en dat contact is altijd gebleven. Uiteindelijk zijn die jongens allemaal gekomen en hebben ze de groep, door hun instelling, in positieve zin veranderd zowel op als naast het veld. Ze zijn de katalysators die de motoren heeft doen aanslaan, we hebben heel veel plezier gehad aan hen.”
Hebben ze gebracht wat je ervan had gevraagd/verwacht?
“Ze hebben meer dan dat gebracht. Ze waren de voortrekkers van de ploeg, zoals ik net ook al aanhaalde. Ik kan alleen maar ‘bedankt’ zeggen omdat ze de groep zo sterk hebben gemaakt. Ze hebben ons door matchen gesleurd die we anders hadden kunnen verliezen. Ze stonden er elke week, iedereen kwam opnieuw met plezier en dat straalden ze ook uit. Het zijn die kleine dingetjes die belangrijk waren voor de ploeg om van die terugronde iets te maken.”
“Ik heb met iedereen een babbel gehad, al ging het bij Redgy en Bart dieper dan bij Bilal, omdat ik hen al kende. We hebben Redgy duidelijk laten verstaan dat hij honderd procent welkom was en dat we het verleden moesten vergeten. Bij Bart heb ik hetzelfde gedaan. Bovendien heeft het ook allemaal te maken met hetgeen in de groep gebeurde. Tim kenden we niet zo goed. We zijn samen naar Londen (jaarlijkse trip naar Crouch and Vampires, red.) geweest, drie of vier jaar geleden en dat contact is altijd gebleven. Uiteindelijk zijn die jongens allemaal gekomen en hebben ze de groep, door hun instelling, in positieve zin veranderd zowel op als naast het veld. Ze zijn de katalysators die de motoren heeft doen aanslaan, we hebben heel veel plezier gehad aan hen.”
Hebben ze gebracht wat je ervan had gevraagd/verwacht?
“Ze hebben meer dan dat gebracht. Ze waren de voortrekkers van de ploeg, zoals ik net ook al aanhaalde. Ik kan alleen maar ‘bedankt’ zeggen omdat ze de groep zo sterk hebben gemaakt. Ze hebben ons door matchen gesleurd die we anders hadden kunnen verliezen. Ze stonden er elke week, iedereen kwam opnieuw met plezier en dat straalden ze ook uit. Het zijn die kleine dingetjes die belangrijk waren voor de ploeg om van die terugronde iets te maken.”
De indrukwekkende reeks
De terugronde begon met een gelijkspel tegen Vitesse Boom, dat uiteindelijk een forfait werd. Hoe kijk je terug op die wedstrijd?
“Het is een wedstrijd waar je over tien jaar nog kan praten (lacht). We waren veel beter dan de tegenstander en, dat moeten we toch zeggen, we zijn daar geflikt geweest. (een 3-3-gelijkspel, eindigde in een 0-5-forfaitnederlaag, red.) Eigenlijk is in die wedstrijd de ommekeer begonnen. Er stond een team op het veld die voor elkaar wilde knokken, zelfs bijna letterlijk (lacht). We hebben het geluk gehad dat de groep dat begon te beseffen en ze begonnen te presteren, zelfs boven hun mogelijkheden. Vanaf dan was het een leuk seizoen.”
Door de rode kaarten moest je wel puzzelen in de weken nadien?
“Dat klopt, maar we hebben ons erdoor geslagen. Tenslotte is het ook mijn taak om dat recht te zetten en dat op te vangen. Het leuke is dat daar spelers minuten maakte, die tot dan weinig hadden gespeeld. Ze deden het zo goed dat ze zich zelfs tot basisspeler hadden geknokt. Zij hebben de kans gegrepen om het mij als coach moeilijk te maken.’
Hoe verklaar je die gekke reeks van negen opeenvolgende zeges?
“De spelers waren allemaal in vorm en hadden de fysieke achterstand quasi weggewerkt. Bovendien was de groepssfeer ook top, maar ik denk ook dat de spelers zo kwaad waren op zichzelf door die slechte heenronde en dat ze wedstrijden niet konden winnen. Ze zijn wakker geworden en ik ben fier op mijn groep hoe ze dat recht hebben gezet.”
Wanneer had je door: we zijn hier iets unieks aan het neerzetten?
“Dit was iets unieks. Dit doen alleen de Bayerns, Liverpools en andere Barcelona’s van de wereld. We wisten wel dat we kwaliteiten hadden en dat we niet gingen zakken. Maar wie dit voorspelde, mag worden opgesloten. Het zou een leugen zijn als je dat zou zeggen (lacht). Je won de eerste wedstrijd en de tweede wedstrijd. We speelden ook nog goed voetbal, het was zelden dat we wedstrijden op het randje wonnen. En op gekke momenten zeg je dan al eens: ‘we winnen nog alles en eindigen nog derde of vierde’, maar op dat moment begon iedereen dat te geloven en is het een droom.”
Welke wedstrijd van de negen blijft je nu het meeste bij?
“Eigenlijk blijft heel die periode mij het meeste bij. Al is de eerste zege, thuis tegen Berkenrode (1-0, red.), misschien wel de belangrijkste. Daar is alles begonnen. Het was bovendien geen slechte tegenstander én je deed het ook nog eens met goed voetbal.”
“Het is een wedstrijd waar je over tien jaar nog kan praten (lacht). We waren veel beter dan de tegenstander en, dat moeten we toch zeggen, we zijn daar geflikt geweest. (een 3-3-gelijkspel, eindigde in een 0-5-forfaitnederlaag, red.) Eigenlijk is in die wedstrijd de ommekeer begonnen. Er stond een team op het veld die voor elkaar wilde knokken, zelfs bijna letterlijk (lacht). We hebben het geluk gehad dat de groep dat begon te beseffen en ze begonnen te presteren, zelfs boven hun mogelijkheden. Vanaf dan was het een leuk seizoen.”
Door de rode kaarten moest je wel puzzelen in de weken nadien?
“Dat klopt, maar we hebben ons erdoor geslagen. Tenslotte is het ook mijn taak om dat recht te zetten en dat op te vangen. Het leuke is dat daar spelers minuten maakte, die tot dan weinig hadden gespeeld. Ze deden het zo goed dat ze zich zelfs tot basisspeler hadden geknokt. Zij hebben de kans gegrepen om het mij als coach moeilijk te maken.’
Hoe verklaar je die gekke reeks van negen opeenvolgende zeges?
“De spelers waren allemaal in vorm en hadden de fysieke achterstand quasi weggewerkt. Bovendien was de groepssfeer ook top, maar ik denk ook dat de spelers zo kwaad waren op zichzelf door die slechte heenronde en dat ze wedstrijden niet konden winnen. Ze zijn wakker geworden en ik ben fier op mijn groep hoe ze dat recht hebben gezet.”
Wanneer had je door: we zijn hier iets unieks aan het neerzetten?
“Dit was iets unieks. Dit doen alleen de Bayerns, Liverpools en andere Barcelona’s van de wereld. We wisten wel dat we kwaliteiten hadden en dat we niet gingen zakken. Maar wie dit voorspelde, mag worden opgesloten. Het zou een leugen zijn als je dat zou zeggen (lacht). Je won de eerste wedstrijd en de tweede wedstrijd. We speelden ook nog goed voetbal, het was zelden dat we wedstrijden op het randje wonnen. En op gekke momenten zeg je dan al eens: ‘we winnen nog alles en eindigen nog derde of vierde’, maar op dat moment begon iedereen dat te geloven en is het een droom.”
Welke wedstrijd van de negen blijft je nu het meeste bij?
“Eigenlijk blijft heel die periode mij het meeste bij. Al is de eerste zege, thuis tegen Berkenrode (1-0, red.), misschien wel de belangrijkste. Daar is alles begonnen. Het was bovendien geen slechte tegenstander én je deed het ook nog eens met goed voetbal.”
De lentetitel
Halfweg de indrukwekkende reeks laat je vallen dat “ploeg van de terugronde” wil worden. Had jij op dat moment al een puntendeling gemaakt?
“Neen, maar ik ben altijd naar de uitslagen gaan kijken en nam dat ook mee in de teamtalk. Als we dan moesten spelen tegen bijvoorbeeld Belgica, dan zei ik dat als we wonnen, we over hen zouden springen in het klassement. Een week later deed je hetzelfde met de ploeg die achtste stond en zo schoven we op. Je moet dat overbrengen op de groep en de klik was er bij iedereen.”
Zijn er momenten geweest waarop je dacht: hier kregen we te veel punten?
“(Denkt na) In de terugronde? Ik kan me niet meteen iets voor de geest halen dat ik dat dacht. Bovendien speelden we écht goed en verdienden we ook telkens de zege.”
Hoeveel waarde hecht je aan deze ‘lentetitel’?
“Dit is meer iets voor de spelers, voor mij was die reeks van wedstrijden winnen belangrijk. De lentetitel zelf, dat is geen prijs op zich. Daarmee kom je ook niet in de geschiedenisboeken (lacht). Je kon jezelf wat in de bloemen zetten, maar voor mij was die reeks belangrijker. De lentetitel, dat is een mooi woord en een goeie stimulans voor de groep, maar het feit dat je dat zelf hebt moeten opzoeken, zegt genoeg (lacht). Of dat ook heeft geholpen om die laatste wedstrijd over de streep te trekken? Iedereen wilde daar nog een keer winnen. Niemand wilde nog verliezen, dat hadden we immers al genoeg gedaan in de heenronde (lacht).”
Ben je ergens trost op het traject dat Rood-Wit heeft afgelegd dit seizoen?
“Onze spelers hebben dit neergezet en ik kan alleen maar trots zijn. Dit kwam uit het niets. We zijn van de laatste naar de vijfde plaats gegaan. Dat moeten ze onthouden en dat zullen ze niet veranderen.”
“Neen, maar ik ben altijd naar de uitslagen gaan kijken en nam dat ook mee in de teamtalk. Als we dan moesten spelen tegen bijvoorbeeld Belgica, dan zei ik dat als we wonnen, we over hen zouden springen in het klassement. Een week later deed je hetzelfde met de ploeg die achtste stond en zo schoven we op. Je moet dat overbrengen op de groep en de klik was er bij iedereen.”
Zijn er momenten geweest waarop je dacht: hier kregen we te veel punten?
“(Denkt na) In de terugronde? Ik kan me niet meteen iets voor de geest halen dat ik dat dacht. Bovendien speelden we écht goed en verdienden we ook telkens de zege.”
Hoeveel waarde hecht je aan deze ‘lentetitel’?
“Dit is meer iets voor de spelers, voor mij was die reeks van wedstrijden winnen belangrijk. De lentetitel zelf, dat is geen prijs op zich. Daarmee kom je ook niet in de geschiedenisboeken (lacht). Je kon jezelf wat in de bloemen zetten, maar voor mij was die reeks belangrijker. De lentetitel, dat is een mooi woord en een goeie stimulans voor de groep, maar het feit dat je dat zelf hebt moeten opzoeken, zegt genoeg (lacht). Of dat ook heeft geholpen om die laatste wedstrijd over de streep te trekken? Iedereen wilde daar nog een keer winnen. Niemand wilde nog verliezen, dat hadden we immers al genoeg gedaan in de heenronde (lacht).”
Ben je ergens trost op het traject dat Rood-Wit heeft afgelegd dit seizoen?
“Onze spelers hebben dit neergezet en ik kan alleen maar trots zijn. Dit kwam uit het niets. We zijn van de laatste naar de vijfde plaats gegaan. Dat moeten ze onthouden en dat zullen ze niet veranderen.”
Eigen positie
Ook na de gewonnen lentetitel stelde je je eigen positie in vraag. Waarom twijfel jij om door te gaan met het trainerschap?
“Door mezelf in vraag te stellen, wil ik vooral iedereen wakker houden. Je moet als club ook vooruit gaan. Pas op ik ben graag coach, maar ik denk dat er anderen zijn die daar beter in zijn dan ik. En als iemand iemand kent die dat wilt doen, mag dat van mij. Of dat een Rood-Witter moet zijn of iemand van buitenaf, dat speelt geen rol. Zolang het maar iemand met ambitie is, die het graag doet én het blijft doen in moeilijkere periodes.”
De reacties waren echter unaniem. Iedereen wilde dat je bleef.
“Dat is het positieve aan heel de situatie. Misschien zag ik het ook verkeerd. Voor mij is het belangrijk dat iedereen achter mij staat. Het grote probleem is dat de groep allemaal vrienden zijn geworden. Als ik dan iemand op de bank moet zetten, want je mag maar met elf spelen, doe je dat niet expres of om die jongen te pesten. Maar dat wordt moeilijker en moeilijker en dan doe je zo’n uitspraken.”
Stel dat er toch iemand anders en nieuw komt, wat ga jij dan doen?
“Er is altijd werk genoeg binnen de club, voor en achter de schermen. Ik zal de club niet zomaar in de steek laten. Kantinewerk had ik kunnen doen, maar door onze verhuis naar Hoboken (door de bouwplannen van Beerschot moest Rood-Wit op zoek een ander veld, red.) zal dat er voor minstens een jaar niet in zitten. Misschien kan de andere coach de groep nog meer motiveren en nog beter maken, je weet nooit hoe het gaat. Ze kunnen altijd vooruit gaan.”
Maar iedereen was unaniem. Ik mag er van uit gaan dat je ook volgend seizoen mijn lastige vragen gaat beantwoorden?
“(lacht). Dat is de bedoeling.”
“Door mezelf in vraag te stellen, wil ik vooral iedereen wakker houden. Je moet als club ook vooruit gaan. Pas op ik ben graag coach, maar ik denk dat er anderen zijn die daar beter in zijn dan ik. En als iemand iemand kent die dat wilt doen, mag dat van mij. Of dat een Rood-Witter moet zijn of iemand van buitenaf, dat speelt geen rol. Zolang het maar iemand met ambitie is, die het graag doet én het blijft doen in moeilijkere periodes.”
De reacties waren echter unaniem. Iedereen wilde dat je bleef.
“Dat is het positieve aan heel de situatie. Misschien zag ik het ook verkeerd. Voor mij is het belangrijk dat iedereen achter mij staat. Het grote probleem is dat de groep allemaal vrienden zijn geworden. Als ik dan iemand op de bank moet zetten, want je mag maar met elf spelen, doe je dat niet expres of om die jongen te pesten. Maar dat wordt moeilijker en moeilijker en dan doe je zo’n uitspraken.”
Stel dat er toch iemand anders en nieuw komt, wat ga jij dan doen?
“Er is altijd werk genoeg binnen de club, voor en achter de schermen. Ik zal de club niet zomaar in de steek laten. Kantinewerk had ik kunnen doen, maar door onze verhuis naar Hoboken (door de bouwplannen van Beerschot moest Rood-Wit op zoek een ander veld, red.) zal dat er voor minstens een jaar niet in zitten. Misschien kan de andere coach de groep nog meer motiveren en nog beter maken, je weet nooit hoe het gaat. Ze kunnen altijd vooruit gaan.”
Maar iedereen was unaniem. Ik mag er van uit gaan dat je ook volgend seizoen mijn lastige vragen gaat beantwoorden?
“(lacht). Dat is de bedoeling.”
De toekomst
Wat hebben we van dit seizoen kunnen leren? Zijn er werkpunten?
“Eindelijk hebben we nog eens een volledig seizoen afgewerkt. Ik neem wel mee dat de start veel beter moet dan dit seizoen. Ik wilde ook tijdens de komende voorbereiding meer oefenwedstrijden spelen. Dat motiveert de spelers misschien om meer te komen. Zelf heb ik er twee in gedachten, maar op dit moment is er nog niets concreet. We willen scherp aan het seizoen beginnen en we hebben gezien wat daarvoor nodig is: een goeie conditie. Enkel dan kunnen we van in het begin punten pakken en kunnen we misschien wel de verrassing van het jaar worden.”
Worden er veel wijzigingen aan de groep verwacht?
“Ik heb laatst de vraag gesteld in de Whatsappgroep, maar er is weinig reactie op gekomen. Grote veranderingen zullen er niet zijn. Yolan stopt volledig met voetballen door blessureleed en Tim zal ons wellicht verlaten. Hij zal met zijn nieuwe ploeg (Eendracht Buggenhout, red.) ook vaak op zondag moeten spelen, waardoor hij niet kan. Als hij niet moet voetballen met hen, zal hij bij ons spelen.”
“Eindelijk hebben we nog eens een volledig seizoen afgewerkt. Ik neem wel mee dat de start veel beter moet dan dit seizoen. Ik wilde ook tijdens de komende voorbereiding meer oefenwedstrijden spelen. Dat motiveert de spelers misschien om meer te komen. Zelf heb ik er twee in gedachten, maar op dit moment is er nog niets concreet. We willen scherp aan het seizoen beginnen en we hebben gezien wat daarvoor nodig is: een goeie conditie. Enkel dan kunnen we van in het begin punten pakken en kunnen we misschien wel de verrassing van het jaar worden.”
Worden er veel wijzigingen aan de groep verwacht?
“Ik heb laatst de vraag gesteld in de Whatsappgroep, maar er is weinig reactie op gekomen. Grote veranderingen zullen er niet zijn. Yolan stopt volledig met voetballen door blessureleed en Tim zal ons wellicht verlaten. Hij zal met zijn nieuwe ploeg (Eendracht Buggenhout, red.) ook vaak op zondag moeten spelen, waardoor hij niet kan. Als hij niet moet voetballen met hen, zal hij bij ons spelen.”
“Wat gebeurde tegen Mortsel OG was het beste wat kon gebeuren”
Meer dan twee maanden geleden speelden onze reserven hun laatste wedstrijd van het seizoen. Eentje dat er toch helemaal anders uit zag dan dat we voor de start van het seizoen hadden gehoopt. "De herfsttitel was iets onverwacht, maar niet onverdiend”, aldus onze coach.
De voorbereiding
Anders dan de voorbije jaren waren er nauwelijks spelers op de trainingen in het begin van het seizoen. Hoe kwam dit?
“Dave was er inderdaad alleen, helemaal in het begin. Toen zat ik nog op de fiets ernaast. Vanaf het moment dat er op het veld werd getraind, zag je meer en meer spelers komen. Ik hoop dat we naar volgend seizoen toe iets meer volk mogen verwachten op training én dat ze ook blijven komen. Maar dat is iets dat altijd bij Rood-Wit zal blijven. We starten volgend seizoen ook iets later, meer richting de start van de competitie.”
Leefde de angst voor een half seizoentje zoals vorig jaar?
“Bij sommigen wellicht wel. Het was starten aan de competitie en hopen dat je een gans seizoen mag voetballen. We hebben twee halve seizoenen gehad (Een keer nog vijf wedstrijden te spelen, één keer zeven wedstrijden gespeeld, red.). Het zat er even terug aan te komen, omdat de cijfers omhoog zijn gegaan. Maar uiteindelijk is dat er niet van gekomen. Ze konden datgene dat ze de voorbije jaren gedaan hebben, niet meer doen.”
Er werd één wedstrijd gespeeld, tegen Valaarhof. Wat nam je daaruit mee?
“Ik vreesde wat voor die wedstrijd. Ik vernam van de coaches daarvoor dat het een, qua mentaliteit, speciale groep was. Uiteindelijk vond ik die wedstrijd veelbelovend en zag ik bepaalde zaken die ik heb meegenomen naar de competitie. Ik hield me aan de opstelling die ze het jaar voordien hadden gespeeld, mét één verschuiving. Achterin wilde ik het iets stabieler houden en dat heeft zich in de rest van het seizoen gemanifesteerd. Daar was ik zeer tevreden over.”
Je zette daar Tom centraal. Wat was je bedoeling hiermee?
“Het was voor hem een test en hij heeft dat goed gedaan daar. Na de wedstrijd vroeg hij me waarom ik dat gedaan had. Ik zei hem: op een andere positie word je te veel uit je concentratie gehaald. Nu moest hij zich focussen. Of het de bedoeling is dat hij straks opnieuw op een andere positie speelt? (Lacht) nee. (Serieus) al zal er wel wat veranderen.”
“Dave was er inderdaad alleen, helemaal in het begin. Toen zat ik nog op de fiets ernaast. Vanaf het moment dat er op het veld werd getraind, zag je meer en meer spelers komen. Ik hoop dat we naar volgend seizoen toe iets meer volk mogen verwachten op training én dat ze ook blijven komen. Maar dat is iets dat altijd bij Rood-Wit zal blijven. We starten volgend seizoen ook iets later, meer richting de start van de competitie.”
Leefde de angst voor een half seizoentje zoals vorig jaar?
“Bij sommigen wellicht wel. Het was starten aan de competitie en hopen dat je een gans seizoen mag voetballen. We hebben twee halve seizoenen gehad (Een keer nog vijf wedstrijden te spelen, één keer zeven wedstrijden gespeeld, red.). Het zat er even terug aan te komen, omdat de cijfers omhoog zijn gegaan. Maar uiteindelijk is dat er niet van gekomen. Ze konden datgene dat ze de voorbije jaren gedaan hebben, niet meer doen.”
Er werd één wedstrijd gespeeld, tegen Valaarhof. Wat nam je daaruit mee?
“Ik vreesde wat voor die wedstrijd. Ik vernam van de coaches daarvoor dat het een, qua mentaliteit, speciale groep was. Uiteindelijk vond ik die wedstrijd veelbelovend en zag ik bepaalde zaken die ik heb meegenomen naar de competitie. Ik hield me aan de opstelling die ze het jaar voordien hadden gespeeld, mét één verschuiving. Achterin wilde ik het iets stabieler houden en dat heeft zich in de rest van het seizoen gemanifesteerd. Daar was ik zeer tevreden over.”
Je zette daar Tom centraal. Wat was je bedoeling hiermee?
“Het was voor hem een test en hij heeft dat goed gedaan daar. Na de wedstrijd vroeg hij me waarom ik dat gedaan had. Ik zei hem: op een andere positie word je te veel uit je concentratie gehaald. Nu moest hij zich focussen. Of het de bedoeling is dat hij straks opnieuw op een andere positie speelt? (Lacht) nee. (Serieus) al zal er wel wat veranderen.”
De start
Zag jij bij de start van het seizoen de bevestiging van de oefenwedstrijd tegen Valaarhof terugkomen?
“(denkt na) Nee. Dat zag ik niet terugkomen. Thuis tegen Mortsel zag je het voetbal nog wel in het begin, maar daarna pakte de mentaliteit van het seizoen voordien het over bij sommigen. Op zich vond ik dat niet slecht. Ook de nederlaag bij Olvac vond ik eigenlijk niet slecht. Uit deze 2 wedstrijden heb ik veel geleerd.”
Een week later sloeg de motor aan, met een ploeg die met een man minder stond.
“Dat was tegen Racing Kiel, maar daar was ik niet bij. Daar hebben we gewonnen, maar ik vernam dat er hier en daar toch wat akkefietjes waren. Dat is een beetje het verhaal van het hele seizoen geweest. Dit MOET er volgend seizoen uit, dat is een nieuwe opdracht voor mij.”
Het was het begin van een stevige reeks.
“Ik denk dat we negen wedstrijden op rij niet verloren hebben (acht overwinningen en één gelijkspel, red.). Ergens was het een verrassing en toch ook weer niet. We hebben aan het sukkelen geweest op het middenveld, we zochten naar stabiliteit achterin en ook voorin was het zoeken. Een snelle spits hadden we niet, maar dat is in de vorm van Timmy, opgelost. Hij sloot aan in het midden van het seizoen. Uiteindelijk mag je stellen dat we een goed seizoen hebben geboerd met amper 34 tegendoelpunten en dat is het minste van de reeks. Heeft dat te maken met ons systeem? Misschien wel, want het was geen aanvallend ingesteld systeem. Je moet uiteindelijk wel roeien met de riemen die je hebt. Je moet je spelers immers uitspelen op hun kwaliteiten en dat begint achterin. Er zijn er zelfs die zich tijdens het seizoen hebben overstegen. Nu nog wat aan de mentaliteit werken, en dan zullen we volgend seizoen een beter seizoen draaien.”
Je speelde één keer gelijk, tegen Ostan. Hoe hard is dat aangekomen?
“Ik was daar zelf niet aanwezig, maar als ik hoor dat dat allemaal jonge gasten waren, kan ik alleen maar tevreden zijn dat den bompa van de ploeg de gelijkmaker maakt (Mark Adriaensen scoorde laat in de tweede helft de 1-1, red.).”
“(denkt na) Nee. Dat zag ik niet terugkomen. Thuis tegen Mortsel zag je het voetbal nog wel in het begin, maar daarna pakte de mentaliteit van het seizoen voordien het over bij sommigen. Op zich vond ik dat niet slecht. Ook de nederlaag bij Olvac vond ik eigenlijk niet slecht. Uit deze 2 wedstrijden heb ik veel geleerd.”
Een week later sloeg de motor aan, met een ploeg die met een man minder stond.
“Dat was tegen Racing Kiel, maar daar was ik niet bij. Daar hebben we gewonnen, maar ik vernam dat er hier en daar toch wat akkefietjes waren. Dat is een beetje het verhaal van het hele seizoen geweest. Dit MOET er volgend seizoen uit, dat is een nieuwe opdracht voor mij.”
Het was het begin van een stevige reeks.
“Ik denk dat we negen wedstrijden op rij niet verloren hebben (acht overwinningen en één gelijkspel, red.). Ergens was het een verrassing en toch ook weer niet. We hebben aan het sukkelen geweest op het middenveld, we zochten naar stabiliteit achterin en ook voorin was het zoeken. Een snelle spits hadden we niet, maar dat is in de vorm van Timmy, opgelost. Hij sloot aan in het midden van het seizoen. Uiteindelijk mag je stellen dat we een goed seizoen hebben geboerd met amper 34 tegendoelpunten en dat is het minste van de reeks. Heeft dat te maken met ons systeem? Misschien wel, want het was geen aanvallend ingesteld systeem. Je moet uiteindelijk wel roeien met de riemen die je hebt. Je moet je spelers immers uitspelen op hun kwaliteiten en dat begint achterin. Er zijn er zelfs die zich tijdens het seizoen hebben overstegen. Nu nog wat aan de mentaliteit werken, en dan zullen we volgend seizoen een beter seizoen draaien.”
Je speelde één keer gelijk, tegen Ostan. Hoe hard is dat aangekomen?
“Ik was daar zelf niet aanwezig, maar als ik hoor dat dat allemaal jonge gasten waren, kan ik alleen maar tevreden zijn dat den bompa van de ploeg de gelijkmaker maakt (Mark Adriaensen scoorde laat in de tweede helft de 1-1, red.).”
De herfsttitel
Hoe kijk je terug op de periode rond de herfsttitel?
“De herfsttitel was iets onverwacht, maar zeker niet onverdiend. We hebben die gepakt op basis van de mentaliteit in goede zin en ingesteldheid van de spelers. Door de mentaliteit in slechte zin hebben we ook wel punten verloren. Als dat er nog uit gaat, dan denk ik dat we in staat zijn om beter te doen. De titel? Dat zeg jij (lacht).”
In een interview in december zag je dat spelers geen plezier meer hadden, maar voor de winst gingen. Hoe belangrijk is ‘plezier hebben’ voor jou?
"Daar begint alles mee. Bovendien brengen overwinningen ook een bepaalde druk mee, want je wil meer. Je ziet dan dat je top-vijf staat en dan wil je daar niet meer uit. Als je dan kijkt waar je punten hebt laten liggen en om welke reden, kom je altijd weer uit bij de met momenten mindere mentaliteit, ingesteldheid en gezever onderling. Dan spreek ik ook over geschorsten of spelers die liever iets anders gaan doen dan hun eigen wedstrijd spelen om toch die belangrijke punten te pakken. Uiteindelijk is dat onze dood geweest.”
Bracht de herfsttitel ook niet de druk om mee voor de titel te spelen?
“Ik denk dat iedereen op dat moment vooral bezig was met het feit dat we al een schitterend seizoen aan het spelen waren, zonder te beseffen dat er meer in zat. Als je het eindklassement erbij neemt en je begint te analyseren, dan had je makkelijk kunnen meedoen voor de titel. Nu zijn de punten tegen Racing Kiel eraf (Rood-Wit pakte vier op zes, red.) en dan geeft de stand ook een vertekend beeld. Uiteindelijk moet je ook constant kunnen rekenen op je basiselftal en dat hebben we dit seizoen, door omstandigheden, te weinig kunnen doen.”
Hoe hard is die laatste wedstrijd van de heenronde, de 6-1-nederlaag tegen Den Orgel, aangekomen?
“Die wedstrijd heeft ons met de voeten op de grond gezet. Ik was vooral in mijn gat gebeten door de manier waarop. Ze vroegen om de wedstrijd uit te stellen en lieten dan vier-vijf spelers van hun eerste ploeg meedoen met één bedoeling: de titel pakken. Ze wilden ons op dat moment uitschakelen voor de titel.”
Zelf zat Rood-Wit ook een aantal keer in die situatie.
“We hebben het geluk gehad dat ploegen hun wedstrijd hebben willen uitstellen. Maar we hebben zelden spelers van onze eerste ploeg gebruikt met het doel om wedstrijden te winnen en ploegen uit te schakelen voor de titel. Op Mortsel bijvoorbeeld zag ik dat het vet van de soep was, want we speelden daar niet onze beste wedstrijd. Daar wonnen we zuiver op mentaliteit. Dat is niet slecht, maar we hebben voldoende voetballers in de ploeg om voetbal te spelen.”
Heb je tijdens die periode zonder nederlaag het gevoel gehad: we hebben hier te veel gekregen?
“Neen. Je hebt wel wedstrijden gespeeld waarin het muntje ook naar de andere kant kon vallen. Tegelijk heb je dan ook weer punten verloren in wedstrijden waarin je meer verdiende en dat compenseert.”
“De herfsttitel was iets onverwacht, maar zeker niet onverdiend. We hebben die gepakt op basis van de mentaliteit in goede zin en ingesteldheid van de spelers. Door de mentaliteit in slechte zin hebben we ook wel punten verloren. Als dat er nog uit gaat, dan denk ik dat we in staat zijn om beter te doen. De titel? Dat zeg jij (lacht).”
In een interview in december zag je dat spelers geen plezier meer hadden, maar voor de winst gingen. Hoe belangrijk is ‘plezier hebben’ voor jou?
"Daar begint alles mee. Bovendien brengen overwinningen ook een bepaalde druk mee, want je wil meer. Je ziet dan dat je top-vijf staat en dan wil je daar niet meer uit. Als je dan kijkt waar je punten hebt laten liggen en om welke reden, kom je altijd weer uit bij de met momenten mindere mentaliteit, ingesteldheid en gezever onderling. Dan spreek ik ook over geschorsten of spelers die liever iets anders gaan doen dan hun eigen wedstrijd spelen om toch die belangrijke punten te pakken. Uiteindelijk is dat onze dood geweest.”
Bracht de herfsttitel ook niet de druk om mee voor de titel te spelen?
“Ik denk dat iedereen op dat moment vooral bezig was met het feit dat we al een schitterend seizoen aan het spelen waren, zonder te beseffen dat er meer in zat. Als je het eindklassement erbij neemt en je begint te analyseren, dan had je makkelijk kunnen meedoen voor de titel. Nu zijn de punten tegen Racing Kiel eraf (Rood-Wit pakte vier op zes, red.) en dan geeft de stand ook een vertekend beeld. Uiteindelijk moet je ook constant kunnen rekenen op je basiselftal en dat hebben we dit seizoen, door omstandigheden, te weinig kunnen doen.”
Hoe hard is die laatste wedstrijd van de heenronde, de 6-1-nederlaag tegen Den Orgel, aangekomen?
“Die wedstrijd heeft ons met de voeten op de grond gezet. Ik was vooral in mijn gat gebeten door de manier waarop. Ze vroegen om de wedstrijd uit te stellen en lieten dan vier-vijf spelers van hun eerste ploeg meedoen met één bedoeling: de titel pakken. Ze wilden ons op dat moment uitschakelen voor de titel.”
Zelf zat Rood-Wit ook een aantal keer in die situatie.
“We hebben het geluk gehad dat ploegen hun wedstrijd hebben willen uitstellen. Maar we hebben zelden spelers van onze eerste ploeg gebruikt met het doel om wedstrijden te winnen en ploegen uit te schakelen voor de titel. Op Mortsel bijvoorbeeld zag ik dat het vet van de soep was, want we speelden daar niet onze beste wedstrijd. Daar wonnen we zuiver op mentaliteit. Dat is niet slecht, maar we hebben voldoende voetballers in de ploeg om voetbal te spelen.”
Heb je tijdens die periode zonder nederlaag het gevoel gehad: we hebben hier te veel gekregen?
“Neen. Je hebt wel wedstrijden gespeeld waarin het muntje ook naar de andere kant kon vallen. Tegelijk heb je dan ook weer punten verloren in wedstrijden waarin je meer verdiende en dat compenseert.”
De terugronde
In de terugronde liep het wat moeizamer. Wedstrijden die in de heenronde drie punten opleverde, leverde dit keer niet hetzelfde resultaat op. Heeft dat de titeldroom doen stoppen?
“Uiteraard. Als je zulke wedstrijden niet kan winnen, moet je ervan uitgaan dat de anderen punten laten liggen. En uiteindelijk heb je altijd wel je punten gepakt. Enkel OLVAC heeft tegen ons zes op zes gepakt maar daar speelden we wel een goede thuismatch tegen, voor de rest heb je tegen al de andere ploegen minstens één punt gepakt. Als je de wedstrijden tegen ESVO en Racing Kiel wint, dan heb je nu vier punten meer. Tel ze er maar eens bij.”
Die gelijke spelen, had dat te maken met de aanvallende kwaliteiten?
“Ik denk dat dat vooral kwam door een gebrek aan uitvoetballen. Combinatievoetbal en het verstand tussen de oren. Je moest altijd kalm blijven en die voorsprong zoeken. Maar hoe langer het duurde vooraleer dat doelpunt kwam, hoe meer de spelers op elkaar begonnen te vitten. Dan is het naar de bom.”
Nog zo’n wedstrijd waarin zuur puntenverlies geleden werd: FC Orly thuis.
"Dat was een heel zuur tegendoelpunt in de laatste minuten, zeker met de spelers die we toen ter beschikking hadden. Ik moest zelfs nog naar Mark Adriaensen bellen om te vragen waar hij bleef, hij was onze elfde man. Als je dan zo lang op voorsprong staat tegen de nummer één, dan mag je niet klagen. Maar ook dat is de mentaliteit van deze groep. En toch denk ik: als we daar volledig stonden, pakken we de drie punten. En zo is het eigenlijk een heel seizoen geweest. Jimmy was een aantal keer op vakantie. Glenn heeft hem fantastisch vervangen, maar die mis je dan wél op het veld. Tom was een paar keer geschorst, Mo El Ghamri miste een paar matchen, Jesse, Josse en Roy die ook lang geblesseerd moesten toekijken, Youssef die een paar keer moest toekijken... Als de groep daarin stappen kan zetten, speel je een beter seizoen.”
De defensie bleef wel overeind staan. We slikten amper tegendoelpunten.
“En daar begint alles mee. Je hebt een uitstekende doelman én een uitstekende reservedoelman. Onze verdediging moet geen schrik meer hebben om eens naast een bal te trappen of een foutje te maken. Er is altijd iemand achter hen die dat kan herstellen. Het liefst zou ik elke week met dezelfde verdediging willen spelen. Alleen is dat een utopie, zeker bij Rood-Wit.”
Hoe trots ben je op de beste defensie van de reeks?
“Heel trots, maar het had nog beter gekund. Dertig tegendoelpunten? (lacht) Nog minder. We hebben er een paar tegen gekregen op Riko Hubertus, waar onze verdediging het nog goed deed met drie achterin. Wiens verdienste dit is? Die van de ganse groep. Ik heb niets gedaan. Volgens mijn voorgangers ging het niet makkelijk worden met deze groep maar met een beetje structuur en praten kom je een heel eind verder. De rest hebben de spelers zelf verwezenlijkt. Zoals ik al zei is het beste wat kon gebeuren de zever in de allereerste wedstrijd van het seizoen. Ik moest daardoor op zoek naar alternatieven en dat is goed meegevallen.”
Youssef en Jesse maakten er een boeiende strijd van in de topschuttersstrijd. Leefde dat ook in de kleedkamer?
“In positieve zin wel. Er werden wel wat grapjes gemaakt, maar dat heeft geen negatieve invloed gehad. Ze gunde elkaar de doelpunten en speelden op het veld goed samen. Wat als dat niet meer gebeurde? Dan had ik de speler die dat had gedaan, vervangen. Dat is poepsimpel.”
In hoeverre geloofde de groep in de titel?
“Door het gelijkspel tegen ESVO krijg je wel een klap, waarna je een week later naar Riko Hubertus moet. Eigenlijk heb je de titel daar verspeeld. We speelden gelijk tegen ESVO, maar meer verdienden we ook niet. Zoals ik eerder al zei: in de heenronde kantelde het muntje wél in onze richting want daar verdienden we ook een puntje. Maar als je ziet hoe de ploeg op dat moment werkte voor die wedstrijd winnend over de streep te trekken, dan verdien je ergens ook wel de drie punten.”
“Uiteraard. Als je zulke wedstrijden niet kan winnen, moet je ervan uitgaan dat de anderen punten laten liggen. En uiteindelijk heb je altijd wel je punten gepakt. Enkel OLVAC heeft tegen ons zes op zes gepakt maar daar speelden we wel een goede thuismatch tegen, voor de rest heb je tegen al de andere ploegen minstens één punt gepakt. Als je de wedstrijden tegen ESVO en Racing Kiel wint, dan heb je nu vier punten meer. Tel ze er maar eens bij.”
Die gelijke spelen, had dat te maken met de aanvallende kwaliteiten?
“Ik denk dat dat vooral kwam door een gebrek aan uitvoetballen. Combinatievoetbal en het verstand tussen de oren. Je moest altijd kalm blijven en die voorsprong zoeken. Maar hoe langer het duurde vooraleer dat doelpunt kwam, hoe meer de spelers op elkaar begonnen te vitten. Dan is het naar de bom.”
Nog zo’n wedstrijd waarin zuur puntenverlies geleden werd: FC Orly thuis.
"Dat was een heel zuur tegendoelpunt in de laatste minuten, zeker met de spelers die we toen ter beschikking hadden. Ik moest zelfs nog naar Mark Adriaensen bellen om te vragen waar hij bleef, hij was onze elfde man. Als je dan zo lang op voorsprong staat tegen de nummer één, dan mag je niet klagen. Maar ook dat is de mentaliteit van deze groep. En toch denk ik: als we daar volledig stonden, pakken we de drie punten. En zo is het eigenlijk een heel seizoen geweest. Jimmy was een aantal keer op vakantie. Glenn heeft hem fantastisch vervangen, maar die mis je dan wél op het veld. Tom was een paar keer geschorst, Mo El Ghamri miste een paar matchen, Jesse, Josse en Roy die ook lang geblesseerd moesten toekijken, Youssef die een paar keer moest toekijken... Als de groep daarin stappen kan zetten, speel je een beter seizoen.”
De defensie bleef wel overeind staan. We slikten amper tegendoelpunten.
“En daar begint alles mee. Je hebt een uitstekende doelman én een uitstekende reservedoelman. Onze verdediging moet geen schrik meer hebben om eens naast een bal te trappen of een foutje te maken. Er is altijd iemand achter hen die dat kan herstellen. Het liefst zou ik elke week met dezelfde verdediging willen spelen. Alleen is dat een utopie, zeker bij Rood-Wit.”
Hoe trots ben je op de beste defensie van de reeks?
“Heel trots, maar het had nog beter gekund. Dertig tegendoelpunten? (lacht) Nog minder. We hebben er een paar tegen gekregen op Riko Hubertus, waar onze verdediging het nog goed deed met drie achterin. Wiens verdienste dit is? Die van de ganse groep. Ik heb niets gedaan. Volgens mijn voorgangers ging het niet makkelijk worden met deze groep maar met een beetje structuur en praten kom je een heel eind verder. De rest hebben de spelers zelf verwezenlijkt. Zoals ik al zei is het beste wat kon gebeuren de zever in de allereerste wedstrijd van het seizoen. Ik moest daardoor op zoek naar alternatieven en dat is goed meegevallen.”
Youssef en Jesse maakten er een boeiende strijd van in de topschuttersstrijd. Leefde dat ook in de kleedkamer?
“In positieve zin wel. Er werden wel wat grapjes gemaakt, maar dat heeft geen negatieve invloed gehad. Ze gunde elkaar de doelpunten en speelden op het veld goed samen. Wat als dat niet meer gebeurde? Dan had ik de speler die dat had gedaan, vervangen. Dat is poepsimpel.”
In hoeverre geloofde de groep in de titel?
“Door het gelijkspel tegen ESVO krijg je wel een klap, waarna je een week later naar Riko Hubertus moet. Eigenlijk heb je de titel daar verspeeld. We speelden gelijk tegen ESVO, maar meer verdienden we ook niet. Zoals ik eerder al zei: in de heenronde kantelde het muntje wél in onze richting want daar verdienden we ook een puntje. Maar als je ziet hoe de ploeg op dat moment werkte voor die wedstrijd winnend over de streep te trekken, dan verdien je ergens ook wel de drie punten.”
Weg titeldroom
Sleepte de ploeg zich naar het einde van het seizoen?
“Ik merkte tegen FC Socio, toen de titel nog wél op het spel stond, dat er spelers bij waren die niet meer voor de ploeg aan het spelen waren. Dat heeft zich doorgezet in de weken nadien. Ging het te gemakkelijk? Geen idee. Ik heb het zo gelaten omdat de spelers een sterk seizoen hebben gespeeld. Begin volgend seizoen zal dit wél op punt moeten staan.”
De wedstrijd tegen Ostan werd uiteindelijk niet gespeeld. Een goeie zaak of niet?
“Ik had op dat moment zoiets van: hoe minder wedstrijden we speelden, hoe minder frustraties en kaarten er kwamen. Je zag dat ook in de week voordien, al kwamen daar gelukkig geen schorsingen van. De zever in de kleedkamer liet ik ook begaan. Naar volgend seizoen toe hoop ik op een paar nieuwe spelers, zodanig dat je druk kan zetten op de spelers die nu misschien zeker zijn van hun plekje. Iedereen zal ook weer vanaf nul starten.”
En dan was er als afsluiter nog de wedstrijd tegen FC Orly.
“Daar heb je wel kansen gehad, maar heb je er ook best veel tegen gehad. Glenn heeft daar een sterke wedstrijd gekeept. Als de tegenstander over een betere spits beschikten, hadden ze er minstens vijf meer gemaakt. Dat wij ook kansen hadden? Ik denk niet dat als er nog negentig minuten te voetballen waren, we daar een tweede keer hadden gescoord. We speelden daar ook in een ander systeem, met twee spitsen. Ik wilde ook niet veranderen, maar het was niet simpel. Na twintig minuten vertelden spelers al dat het niet lukte, omdat sommigen ook niet mee kunnen in het 3-5-2-systeem.”
“Ik merkte tegen FC Socio, toen de titel nog wél op het spel stond, dat er spelers bij waren die niet meer voor de ploeg aan het spelen waren. Dat heeft zich doorgezet in de weken nadien. Ging het te gemakkelijk? Geen idee. Ik heb het zo gelaten omdat de spelers een sterk seizoen hebben gespeeld. Begin volgend seizoen zal dit wél op punt moeten staan.”
De wedstrijd tegen Ostan werd uiteindelijk niet gespeeld. Een goeie zaak of niet?
“Ik had op dat moment zoiets van: hoe minder wedstrijden we speelden, hoe minder frustraties en kaarten er kwamen. Je zag dat ook in de week voordien, al kwamen daar gelukkig geen schorsingen van. De zever in de kleedkamer liet ik ook begaan. Naar volgend seizoen toe hoop ik op een paar nieuwe spelers, zodanig dat je druk kan zetten op de spelers die nu misschien zeker zijn van hun plekje. Iedereen zal ook weer vanaf nul starten.”
En dan was er als afsluiter nog de wedstrijd tegen FC Orly.
“Daar heb je wel kansen gehad, maar heb je er ook best veel tegen gehad. Glenn heeft daar een sterke wedstrijd gekeept. Als de tegenstander over een betere spits beschikten, hadden ze er minstens vijf meer gemaakt. Dat wij ook kansen hadden? Ik denk niet dat als er nog negentig minuten te voetballen waren, we daar een tweede keer hadden gescoord. We speelden daar ook in een ander systeem, met twee spitsen. Ik wilde ook niet veranderen, maar het was niet simpel. Na twintig minuten vertelden spelers al dat het niet lukte, omdat sommigen ook niet mee kunnen in het 3-5-2-systeem.”
De toekomst
Is dat nieuwe 3-5-2-systeem iets dat je meeneemt naar volgend seizoen?
“Natuurlijk, al zal het er ook vanaf hangen wie er nog bij komt. Daar is vooralsnog geen zicht op. Er is sprake dat er twee jonge gasten bij komen die op de flank uit de voeten kunnen. Zeker als dat jongens zijn die snel zijn, inzicht hebben en hun verstand gebruiken. Of dit al van in het begin zal zijn? Dan moet je in juli al staan popelen om te beginnen met lopen in het bos. We hebben ook niet de jongste ploeg en dat zal voor mij het zwaarste zijn: de juiste pionnen zetten én iedereen tevreden houden.”
Zijn er werkpunten?
“Vooral de mentaliteit moet beter. Ik heb binnenkort een paar weken vakantie. Nu ja, vakantie (lacht). Ik bel iedereen op om een persoonlijke evaluatie te geven zodat ze weten wat ik van hun seizoen vond.”
“Natuurlijk, al zal het er ook vanaf hangen wie er nog bij komt. Daar is vooralsnog geen zicht op. Er is sprake dat er twee jonge gasten bij komen die op de flank uit de voeten kunnen. Zeker als dat jongens zijn die snel zijn, inzicht hebben en hun verstand gebruiken. Of dit al van in het begin zal zijn? Dan moet je in juli al staan popelen om te beginnen met lopen in het bos. We hebben ook niet de jongste ploeg en dat zal voor mij het zwaarste zijn: de juiste pionnen zetten én iedereen tevreden houden.”
Zijn er werkpunten?
“Vooral de mentaliteit moet beter. Ik heb binnenkort een paar weken vakantie. Nu ja, vakantie (lacht). Ik bel iedereen op om een persoonlijke evaluatie te geven zodat ze weten wat ik van hun seizoen vond.”
“Het was een heksenketel, maar we zijn erdoor geraakt”
Dirk Papanikitas vuurt niet alleen zijn manschappen aan op zondagmiddag langs de lijn. De afgelopen seizoenen was hij ook voorzitter van de club. En dat in moeilijke tijden. Denk maar aan het hele corona-gebeuren of de verhuis die eraan zit te komen.
"Voorzitter zijn is zeven op zeven"
Hoe hard heeft corona bij de club gezeten?
“Het had organisatorisch wel wat om handen. Je moest handgel voorzien, je moest bijhouden wie er wanneer kwam en soms waren kleedkamers niet beschikbaar. Dat kwam er allemaal bij, want ik deed ook nog de twee ploegen. Al ben ik wel gestopt om de eerste ploeg per SMS op te roepen, het werd te veel. Voorzitter zijn is zeven op zeven. Gelukkig heb ik ook veel hulp gehad van Matthew. Uiteindelijk is het allemaal ook een heksenketel geweest, een zottenspel. Maar we zijn erdoor geraakt.”
Over naar het sportieve. Beide ploegen lieten een unieke reeks noteren. Welke reeks vond je de mooiste?
“De twee ploegen hebben het goed gedaan. Ik ben heel blij voor de eerste ploeg, maar ook daar zie je dat je volledig moet zijn om punten te rapen. Redgy is erbij gekomen in de winterstop, Bart Fredrickx is teruggekeerd. Tarik, Lotfi, Nick Mariën en Bilal zijn ontploft. En dan noem ik er nog maar een paar op. Zij kwamen elke week en ze brachten die stabiliteit voor de coach. Dat ontbrak net iets te veel bij de reserven.”
Welke rol speelde je bij de terugkeer van Bart Fredrickx?
“Geen. Dat hebben de spelers van de eerste ploeg gedaan. Natuurlijk heb ik ermee gebabbeld, maar voor mij is hij niet teruggekomen (lacht). Hij heeft dat gedaan omdat iedereen ermee bezig was. Het feit dat Yahya ook terugkeerde, zal ook meegespeeld hebben. Uiteindelijk is dat een soort tweeling (lacht).”
“Het had organisatorisch wel wat om handen. Je moest handgel voorzien, je moest bijhouden wie er wanneer kwam en soms waren kleedkamers niet beschikbaar. Dat kwam er allemaal bij, want ik deed ook nog de twee ploegen. Al ben ik wel gestopt om de eerste ploeg per SMS op te roepen, het werd te veel. Voorzitter zijn is zeven op zeven. Gelukkig heb ik ook veel hulp gehad van Matthew. Uiteindelijk is het allemaal ook een heksenketel geweest, een zottenspel. Maar we zijn erdoor geraakt.”
Over naar het sportieve. Beide ploegen lieten een unieke reeks noteren. Welke reeks vond je de mooiste?
“De twee ploegen hebben het goed gedaan. Ik ben heel blij voor de eerste ploeg, maar ook daar zie je dat je volledig moet zijn om punten te rapen. Redgy is erbij gekomen in de winterstop, Bart Fredrickx is teruggekeerd. Tarik, Lotfi, Nick Mariën en Bilal zijn ontploft. En dan noem ik er nog maar een paar op. Zij kwamen elke week en ze brachten die stabiliteit voor de coach. Dat ontbrak net iets te veel bij de reserven.”
Welke rol speelde je bij de terugkeer van Bart Fredrickx?
“Geen. Dat hebben de spelers van de eerste ploeg gedaan. Natuurlijk heb ik ermee gebabbeld, maar voor mij is hij niet teruggekomen (lacht). Hij heeft dat gedaan omdat iedereen ermee bezig was. Het feit dat Yahya ook terugkeerde, zal ook meegespeeld hebben. Uiteindelijk is dat een soort tweeling (lacht).”
De verhuis
Middenin het seizoen kreeg je dan nog eens te horen dat we moesten verhuizen. Geen makkelijke situatie.
“Het was een gerucht en je werd niet op de hoogte gehouden. Je moest constant alles zelf vragen, mails sturen of bellen naar de Stad. Er is wel wat tijd in gekropen. Daarom ben ik ook blij dat Matthew (ondervoorzitter, red.) met de piste Hoboken op de proppen is gekomen.”
Waren er nog andere opties?
“Via het Stad hadden we het pleintje over het crematorium kunnen voetballen, daar waar ze in de week de koeien op zetten. Je moest dan alles zelf opkuisen, geen kantine. Je had dan Rumst, maar de afstand was dan te ver van Wilrijk. Nu is het drie kilometer van hier. Stephan heeft geprobeerd bij Atlas Copco. Tom Decoutere is met wat pleintjes afgekomen uit Hoboken. We waren gefocust op het Stad of Hoboken. Het is nu Hoboken geworden omdat we daar een goed gevoel bij hadden. We zijn blij dat we daar kunnen voetballen. Er zijn goeie afspraken gemaakt en ze zien ons graag komen. Het is een mooie kantine, prachtige velden én toffe mensen.”
Profiteert de club mee van de kantine?
“Er waren mogelijkheden om die zelf uit te baten, maar ik heb bewust gekozen om dat niet te doen. Ik wilde graag eens een seizoen zonder kantine, want er kroop enorm veel tijd in. Op vrijdag reed je naar de brouwer met lege vaten, haalde er volle en sloot ze aan. Zondagochtend stond ik rond tien uur al op de club en was ik pas om half acht thuis. Ik heb op mijn job ook veel meetings, ik had zin in even niets.”
Het gaat een rustig jaar worden voor jou?
“Je gaat tijd hebben om andere zaken op punt te houden. Je moet ook zien dat er tijdens de wedstrijden niets gebeurt, zoals we tegen Vitesse Boom hebben voor gehad, want dan krijg je meteen een naam. We gaan daarin strenger optreden. Dat spelers zelf hun boetes betalen? Dat moeten we nog bekijken, maar het zal zijn dat gasten die het uithangen of de boel in gang steken, ze van ons een paar weken mogen thuisblijven. Misschien wel een hele maand of langer. We kunnen het ons niet veroorloven om de ezel uit te hangen bij Hoboken.”
Je liet eerder vallen dat je nooit langer dan drie jaar in dezelfde functie blijft. Straks begin je aan je derde jaar. Moeten wij op zoek naar een nieuwe voorzitter?
“Ja. Dit wordt in principe mijn laatste jaar als voorzitter (stilte). Ik ga nog een jaar door en zal alles mee in gang zetten om de terugkeer naar de jeugdvelden van Beerschot in orde te krijgen. Of het bestuur hiervan al op de hoogte is? Nee. Ik ben wel van plan om dit bij de eerstvolgende vergadering duidelijk te maken en hebben ze tijd genoeg om een vervanger te vinden. Ik wil natuurlijk de club wel op een andere manier blijven helpen. We zien wel.
“Het was een gerucht en je werd niet op de hoogte gehouden. Je moest constant alles zelf vragen, mails sturen of bellen naar de Stad. Er is wel wat tijd in gekropen. Daarom ben ik ook blij dat Matthew (ondervoorzitter, red.) met de piste Hoboken op de proppen is gekomen.”
Waren er nog andere opties?
“Via het Stad hadden we het pleintje over het crematorium kunnen voetballen, daar waar ze in de week de koeien op zetten. Je moest dan alles zelf opkuisen, geen kantine. Je had dan Rumst, maar de afstand was dan te ver van Wilrijk. Nu is het drie kilometer van hier. Stephan heeft geprobeerd bij Atlas Copco. Tom Decoutere is met wat pleintjes afgekomen uit Hoboken. We waren gefocust op het Stad of Hoboken. Het is nu Hoboken geworden omdat we daar een goed gevoel bij hadden. We zijn blij dat we daar kunnen voetballen. Er zijn goeie afspraken gemaakt en ze zien ons graag komen. Het is een mooie kantine, prachtige velden én toffe mensen.”
Profiteert de club mee van de kantine?
“Er waren mogelijkheden om die zelf uit te baten, maar ik heb bewust gekozen om dat niet te doen. Ik wilde graag eens een seizoen zonder kantine, want er kroop enorm veel tijd in. Op vrijdag reed je naar de brouwer met lege vaten, haalde er volle en sloot ze aan. Zondagochtend stond ik rond tien uur al op de club en was ik pas om half acht thuis. Ik heb op mijn job ook veel meetings, ik had zin in even niets.”
Het gaat een rustig jaar worden voor jou?
“Je gaat tijd hebben om andere zaken op punt te houden. Je moet ook zien dat er tijdens de wedstrijden niets gebeurt, zoals we tegen Vitesse Boom hebben voor gehad, want dan krijg je meteen een naam. We gaan daarin strenger optreden. Dat spelers zelf hun boetes betalen? Dat moeten we nog bekijken, maar het zal zijn dat gasten die het uithangen of de boel in gang steken, ze van ons een paar weken mogen thuisblijven. Misschien wel een hele maand of langer. We kunnen het ons niet veroorloven om de ezel uit te hangen bij Hoboken.”
Je liet eerder vallen dat je nooit langer dan drie jaar in dezelfde functie blijft. Straks begin je aan je derde jaar. Moeten wij op zoek naar een nieuwe voorzitter?
“Ja. Dit wordt in principe mijn laatste jaar als voorzitter (stilte). Ik ga nog een jaar door en zal alles mee in gang zetten om de terugkeer naar de jeugdvelden van Beerschot in orde te krijgen. Of het bestuur hiervan al op de hoogte is? Nee. Ik ben wel van plan om dit bij de eerstvolgende vergadering duidelijk te maken en hebben ze tijd genoeg om een vervanger te vinden. Ik wil natuurlijk de club wel op een andere manier blijven helpen. We zien wel.